Dieren in Slovenië
Ruimte, rust, uitgestrekte bossen en prachtige berggebieden. Combineer dat met verschillende klimaatzones en je hebt de basis voor een uitzonderlijk leefgebied voor wilde dieren. Dat geldt zeker voor Slovenië. Hier komen de grote regio's van centraal Europa bij elkaar en vind je typische fauna en flora van de Alpen, het Dinarische gebergte en het Middellandse zeegebied.
Ook zijn er soorten die specifiek zijn voor dit deel van de wereld of die zelfs alleen maar in Slovenië voorkomen: de zogenaamde endemische diersoorten. Veel hiervan zijn grotbewonende, kleine dieren zoals kevers en grotten-zoetwatergarnalen.
Dieren in Slovenië
Welke dieren leven er in Slovenië? Wat kan je verwachten tijdens een wildlife reis? Paul Veenvliet van Nature in Colour vertelt ons meer over de meest voorkomende diersoorten.
1. Zoogdieren
In de uitgestrekte Sloveense bossen leven nagenoeg alle zoogdiersoorten van midden Europa. Het makkelijkst te zien zijn reeën, die door het hele land voorkomen, gemzen en steenbokken. Die laatste zijn beperkt tot de berggebieden. Edelherten en wilde zwijnen zijn erg schuw en komen alleen 's nachts naar open plekken en bosweiden. Van deze soorten zijn op veel plaatsen sporen te vinden. In Slovenië komen alle vier grote roofdiersoorten voor: bruine beer, wolf, lynx en goudjakhals.
Hiervan zijn beren het meest talrijk, met een geschatte populatiegrootte tussen de 450 en 500 in de eeuwenoude bossen van Kočevje in het oosten van Slovenië. Vergeleken met bruine beren elders in de wereld zijn Sloveense beren aan de kleine kant, toch zijn het indrukwekkende dieren om te zien met een lichaamsgewicht van honderd kg (vrouwtjes) tot meer dan tweehonderd kg (mannetjes). Het is op meerdere plaatsen mogelijk is om, tegen betaling, vanuit een schuilhut beren te zien en fotograferen. Dit kost weinig in verhouding met andere landen zoals Zweden of Noorwegen en de slagingskans is groot.
Het aantal wolven (50) en lynxen (15) is erg laag en de kans ze te zien is erg klein. Jakhalzen leven vooral in landbouwgebieden zoals het veenweidegebied ten zuiden van Ljubljana (Ljubljansko barje) en de "poljes": vlakke dalen in het karstgebied. Hoewel jakhalzen in aantal toe nemen, zijn ook die erg schuw en niet makkelijk te zien. Op veel plaatsen komen zevenslapers (relmuizen) voor; nachtdieren die lijken op eekhoorns en die vooral in de nazomer vaak te horen zijn in de bosrand. Zevenslapers vallen in Slovenië onder het jachtwild en bij kasteel Sneznik is een expositie gewijd aan de traditionele jacht op deze dieren.
2. Vogels in Slovenië
In Slovenië zijn 380 vogelsoorten waargenomen. De hoogste aantallen zijn te zien in twee vogelreservaten in de kuststreek: Škocjanski zatok en Sečovljske soline. Opvallende soorten zijn hier: kleine zilverreiger, geelpootmeeuw, dwergstern, steltkluut, dwergaalscholver, strandplevier, waaierstaartrietzanger en cetti's zanger. Wat meer in het binnenland vinden we het Cerknica meer, een moerasgebied met een sterk wisselende waterstand. In het voor- en najaar is dit gebied belangrijk voor trekvogels.
In mei zijn hier soms tientallen roodpootvalken te zien, die jagen op meikevers. Die roodpootvalken broeden niet in Slovenië en zijn korte tijd later weer verdwenen. Wel broeden in de omgeving van Cerknica zeearenden, die soms bij het meer te zien zijn. Het Cerknica meer is belangrijk broedgebied voor gele kwikstaart, paapje, kwartelkoning en kwartel. In hele Slovenië leven veel uilen, die het beste in het vroege voorjaar (maart-april) in de late avond en nacht te horen zijn. Het meest komen oeraluil, bosuil en ransuil voor. Oehoe en dwergooruil zijn plaatselijk te vinden in het zuidwesten van het land terwijl ruigpootuil beperkt is tot de meest rustige delen van het bos. In de Julische Alpen vinden we Alpenkauw, steenarend en Alpensneeuwhoen.
3. Vissen, amfibieën en reptielen
Overal in Slovenië stromen beken en riviertjes, waarvan het water vaak kristalhelder is. Het water van het westen en zuiden van het land stroomt naar de Adriatische zee, terwijl de overige beken in de Donau uitkomen. Deze watersystemen zijn al zo lang gescheiden dat de vissoorten van de Adriatische rivieren verschillen van de vissen uit de Donau.
Het makkelijkst te zien zijn forellen. In de rivier Soča komt een speciale soort voor, de marmerforel, die meer dan 80 cm lang kan worden. Door uitzettingen van exotische forellen is de marmerforel bedreigd, momenteel loopt een kweekprogramma met deze vissen en nemen ze weer toe in aantallen. Toch kunnen we in Soča en elders in Slovenië nog veel hybride forellen vinden. Makkelijk te zien zijn ook kopvoorns: in het Donau stroomgebied hebben die rode buikvinnen terwijl ze in de Adriatische rivieren donker bruinzwarte buikvinnen hebben. In totaal leven in Slovenië meer dan 100 soorten zoetwatervissen!
Amfibieën vinden we vooral op plaatsen waar geen vissen voorkomen, zoals geïsoleerde bergmeren en kleine poelen en plasjes. In die bergmeren zijn vooral alpenwatersalamanders vaak goed te zien. Tijdens wandelingen kunnen we oog in oog komen te staan met geelbuikvuurpadjes, die leven in plassen regenwater op onverharde wegen. De Sloveense grotten zijn beroemd vanwege het voorkomen van de olm, een blinde, grotbewonende salamandersoort. Olmen zijn te zien in de Postojna grot, al zitten ze daar in een groot terrarium. Om ze echt in de natuur te bekijken is het nodig om speciale grot-excursies te boeken waaraan maar een beperkt aantal personen kan deelnemen en die een groot deel van de dag duren.
Wie goed oplet kan slangen vinden in Slovenië, die zijn doorgaans schuw en trekken zich terug zodra mensen in de buurt komen. Het meest algemeen zijn de ongevaarlijke soorten ringslang, gladde slang en, in de kuststreek, de zwarte toornslang. Met name in de Alpen zijn adders niet zeldzaam, houd er rekening mee dat dit gifslangen zijn die, wanneer ze zich bedreigd voelen, kunnen toebijten. Toch zijn ook adders schuwe dieren en wanneer iemand gebeten wordt, komt dat vaak doordat fotografen ze van te dichtbij proberen te fotograferen. De onschuldige hazelwormen (hagedissen zonder poten) zijn talrijker dan slangen en worden nog wel eens voor slangen aangezien.
4. Vlinders in Slovenië
Door de vele bloemrijke hooilanden is Slovenië een eldorado voor dagvlinders. Inmiddels zijn hier 180 soorten gevonden, waardoor Slovenië bij de beste vlindergebieden van Europa hoort! Het meest vallen de grote soorten op, zoals konings- en koninginnenpage, groot geaderd witje en dambordje. Talrijk zijn ook veel soorten parelmoervlinders en blauwtjes. In de hogere delen van de Julische Alpen vinden we plaatselijk Apollovlinders, al zijn die ook in Slovenië minder talrijk dan vroeger. De meeste Erebia's vinden we ook in de bergen, maar sommige soorten zijn ook in het laagland algemeen. Een typische laaglandsoort is de grote vuurvlinder, die in Nederland met uitsterven bedreigd is maar in Slovenië nog enkele goede populaties heeft. Her en der in de bosrand vinden we bijzonder fraaie soorten als tweekleurig hooibeestje en weerschijnvlinders. Wellicht de fraaiste van de Sloveense dagvlinders is de zuidelijke pijpbloemvlinder, die plaatselijk voorkomt in het zuidwesten van het land.
Lees ook meer over planten en bloemen in Slovenië.
Ontdek op Naturescanner nog meer leuke tips over de natuur in Slovenië.