Landhuizen op Curaçao
De plantages op Curaçao dienden na 1634 om de schepen van de West-Indische Compagnie te bevoorraden. Al snel kwamen ze in handen van gefortuneerde Nederlanders, die landhuizen bouwden voor hun gezinnen in de periode van de zeventiende t/m de negentiende eeuw.
Bouwstijl en ligging
De huizen staan bekend als kas di shon - huis van de heer - en zijn geïnspireerd op Hollandse boerderijen, maar aangepast aan het warme klimaat. Als bouwmateriaal gebruikte men koraalsteen. Versteend koraal is niet zo sterk als beton. Waar 1 betonnen pilaar zou volstaan, zijn nu meerdere pilaren van koraalsteen. De huizen zijn voorzien van een zadeldak om het schaarse water op te vangen. De gevel is meestal een tuitgevel.
De ligging is met zorg uitgekozen; het huis staat om meerdere redenen op een hoogte. De landheer had overzicht op de plantage inclusief de slavenhuisjes (kunukuhuizen), de passaatwind zorgt voor verkoeling, het huis is beter verdedigbaar én in tijd van gevaar kon je om hulp vragen. Er zijn een of meerdere ogen in de tuitgevels aangebracht: een gat waar je een fakkel doorheen steekt en zo laat weten dat er een noodsituatie is.
Op de plantages verbouwde men suikerriet, pinda’s, mais, kokosnoten, koffie en fruit. De kleur van het plantagehuis was tot 1817 wit. De gouverneur van Curaçao verbood vanaf 1817 de kleur wit, vanuit de overtuiging dat de reflectie van het zonlicht schadelijk is voor je ogen! Daarna kleuren de huizen okergeel.
De mooiste landhuizen op Curaçao
Toen er in 1863 een einde aan de slavernij kwam, kregen de vrijgekomen slaven de gelegenheid van de overheid om kleine stukjes land te pachten. Ze konden daar hun eigen gewassen verbouwen en daarmee de landbouw bevorderen. Tegelijkertijd is dat meteen ook de teloorgang van de prominente landhuizen op de plantages.
Van de ruim honderd landhuizen blijven er op Curaçao min of meer vijftig over, die nu dienst doen als woning, B&B, hotel, restaurant, museum, restaurant en/of galerie.
Reporter Wil heeft tijdens de eerste twee bezoeken aan Curaçao met zijn vrouw de landhuizen links laten liggen. Nu ze weten welke bestemmingen de overgebleven huizen hebben, is er reden te meer om actief te zoeken wat elk landhuis apart te bieden heeft aan bezoekers van het eiland. Tijdens zijn meest recente reis ging hij er naar op zoek en zet voor ons de mooiste bouwwerken op een rij.
Reistip
1. Landhuis Dokterstuin
Dit is een goed onderhouden, okergeel landhuis met witte accenten en luiken in de kleuren groen en wit. Landhuis Dokterstuin oogt imposant en straalt allure uit. Het ligt op een voormalige plantage met een oppervlakte van 526 ha, één van de grootste van Curacao.
Via de brede stenen toegangstrap loop je een prachtig ingericht huis in met een middenzaal. De sfeer en de van oorsprong Curaçaose meubelen geven je een beeld van hoe het leven er vroeger geweest is.
Landhuis Dokterstuin staat op het voormalig terrein/dorp van een Indianenstam: Ascencion. Vandaar dat dit landhuis ook bekend staat als Klein Ascencion.
De Curaçaose overheid kocht halverwege de negentiende eeuw Landhuis Dokterstuin. Decennia lang wonen in het landhuis gouvernementsartsen. Nu herbergt het bouwwerk restaurant Komedor Krioyo met Creoolse gerechten: een aanrader!
Tijdens onze aanwezigheid is er een privé-feestje in een aparte ruimte met dansers in originele Curaçaose kleding.
2. Landhuis Klein Santa Martha
Dit landhuis ligt op een heuvel in de directe nabijheid van Santa Martha Baai. Vanaf het terras geniet je van een formidabel uitzicht over de grillige gevormde baai met op de voorgrond een bloemenzee en de lager gelegen huisjes. De plantage is 480 ha groot en dateert van voor 1700. Men verbouwde er suikerriet en divi-divi en hield er dieren voor wol en zuivel.
De productie van zout was belangrijk en bovendien goede handelswaar. Landhuis Klein Santa Martha (ook wel Klein Sint Maarten genoemd) en Landhuis San Nicolas waren de grootste producenten van zout op Curacao. De zoutwinning vond plaats in de naburige zoutpannen van de Santa Martha Baai.
Het plantagehuis in de huidige staat is in 2014 opgeleverd na plunderingen door de Engelsen (1804) en langdurige leegstand na veilingen in 1937 en 1938. Het is nu een hotel en restaurant onder de naam Boutique Hotel Blenchi.
3. Landhuis Bloemhof
In 1735 is er voor het eerst sprake van de verkoop van Landhuis Bloemhof, wat daarna nog talloze malen gebeurt. In 1919 komt het huis in bezit van Mrs Emma Maduro Lopez Penha. Eerst verliest het haar functie als waterplantage en daarna ook de teelt van bittere sinaasappelen als grondstof voor de bekende Curaçaose likeur.
Halverwege de twintigste eeuw staat de kunst centraal o.l.v. May en Max Henriquez. Bloemhof ontvangt tegenwoordig beeldende kunstenaars, musici, dichters, acteurs en organiseert culturele promotieactiviteiten. Wil je dit alles op je gemak laten inwerken, wandel dan door de tuin met beelden en restanten uit het historisch verleden.
Aan de Santa Rosaweg in Willemstad kun je een bezoek aan dit landhuis combineren met een restaurant en doornenkathedraal. Tip: begin met een lunch in restaurant Number 10. Dit restaurant opent om 07.30 u en sluit om 15.00 u. Het interieur is zoals je dat in landhuizen aantreft: bijzonder en stijlvol! Het staat meermalen vermeld in Top 10 lijstjes en heeft een geweldige kaart met heerlijke gerechten.
Na het eten loop je naar de Cathedral of Thorns (2020): een bijzonder bouwwerk van takjes van de acacia tortuosa. De enorme doorns of doornen (pica’s) van de acaciatakjes zijn aangebracht in een raamwerk van metalen rasters en steken overal naar buiten. De rasters geven stevigheid aan het metershoge bouwwerk.
Loop de kathedraal binnen, bewonder de opgestelde en in de wand aangebrachte kunstvoorwerpen, verbaas je over de hoogte, maak vooral geen contact met het bouwwerk vanwege de scherpe doorns en verwonder je over dit kunstwerk van de Nederlandse kunstenaar Herman van Bergen. Hopelijk vervolg je je weg naar Landhuis Bloemhof zonder schrammen en krassen!